door Peter Mangnus
Verslag van de tweede lezing in de lezingencyclus in het kader van het Heilig Jaar van Bamhartigheid in Oost Zeeuws-Vlaanderen, gehouden op 16 maart 2016 in de H. Catharinakerk te Hengstdijk.
Jos de Kreek opent de bijeenkomst en introduceert vicaris Paul Verbeek van het Bisdom Breda die deze lezing gaat wijden aan:
‘Franciscus van Assisi en de ontmoeting van Franciscus met melaatsen’
De bijeenkomst bestaat uit twee delen met in het eerste deel voor de pauze de lezing van Paul Verbeek en in het tweede deel gelegenheid voor vragen en getuigenissen van aanwezigen over ontmoetingen die voor hen wezenlijk zijn geweest in hun leven.
Paul Verbeek vertelt over hoe hij als jongetje van een jaar of 7, 8 via het boek ‘Franciscus en de dieren’ van Corinne van Moorselaar in contact is gekomen met de Heilige Franciscus die hem nadien nooit meer heeft losgelaten. In dit boek wordt verhaald over de levensloop van Franciscus (Assisi, Italië, 1181-1183(exact geboortejaar onbekend)-1226), over zijn ontmoeting met De Schepper in Zijn Schepping en over zijn radicale keuze voor armoede. Met de grondgedachte dat alles wat God geschapen heeft, bij elkaar hoort en wij er daarom zuinig mee om moeten gaan. Dit sluit naadloos aan bij de Encycliek ‘Laudato si’ (2015) van onze Paus die zich naar Franciscus heeft vernoemd. In dit verband is te vermelden het bekende Zonnelied van Franciscus waarin hij de schepping bezingt en dat een oecumenisch gezang is geworden. De titel Laudate si verwijst naar de begintekst van de coupletten van het Zonnelied. Paul Verbeek reist jaarlijks naar Assisi aan welke plaats en streek hij gehecht is geraakt en dat voelt als ‘thuiskomen bij een vriend’.
Het tweede deel van de lezing van vicaris Paul Verbeek gaat over de ontmoeting van Franciscus met een melaatse, de ommekeer in het leven van Franciscus. In eerste reactie wendde Franciscus zich in schrik en angst af van dit afgrijselijke wezen, door iedereen vermeden vanwege besmettingsgevaar. Diep beschaamd keerde Franciscus echter terug op zijn schreden en kuste de melaatse. Dit was ook een mens, dit was de naaste die hij lief moest hebben als zich zelf. Franciscus vond z’n broeders in de melaatsen en werd dienaar van Christus in het verplegen van de melaatsen. ‘Wat je aan de minsten hebt gedaan, heb je aan Mij gedaan’. Gods Barmhartigheid laat zich zien in concrete daden van barmhartigheid, van mens tot mens.
Afstammend uit gegoede burgerlijke kringen kon Franciscus over rijkdommen beschikken en zou hij een welvarend leven kunnen leiden. Franciscus kon ridder te paard worden. Maar hij wordt gevangen gezet en wordt ziek. Er breekt een zingevingsperiode aan. ‘Wat wilt Gij heer dat ik doe ?’ Oog in oog met een ‘levende dode’, de melaatse, komt hij tot ommekeer. Een diepe Godsontmoeting: in de meest verminkte mens zag hij het gelaat van Christus, beeld van God. Een eventuele besmetting deerde hem niet. Hij zocht de melaatsen op die ver weg verdreven waren van de bewoonde wereld. Naar onze tijd vertaald geeft dit ons te denken: verdrijven ook wij niet alles wat niet gaaf geboren wordt en schrappen we het anders niet uit het verzekeringspakket ?
Franciscus kreeg volgelingen en hij stichtte de kloosterorde der Franciscanen of Minderbroeders.
Na de pauze getuigt een deelnemer over zijn geestelijke reveille in 1975 en de rol die het boek over Sint Franciscus daarbij heeft gespeeld en waarin verhaald wordt over de eerste zes minderbroeders waarvan er vijf als martaleren zijn vermoord in Marokko. Franciscus heeft deze deelnemer aangezet om het evangelie te lezen. In alles gaat het om het geloof in Christus, de Eérst en nog Enige Verrezene. Vicaris Verbeek zegt hierover dat het in contact komen met heiligen je naar Jezus Christus brengt zonder dat deze heiligen de plek van de Heer innemen.
Vervolgens vertelt een deelnemer over zijn ontmoeting op een recente bijeenkomst van een uitvaartorganisatie waarbij het aangrijpende verhaal werd verteld van de worstelingen in de situatie van een jonge vrouw met een ongeneeslijke ziekte en het levenseinde. Vicaris Verbeek benoemt hierbij het met elkaar menswaardig omgaan in een ingewikkelde samenleving.
Een derde deelnemer kwalificeert het spreken van vicaris Verbeek over de ontmoeting van Franciscus met de zieke mens alsof het zijn eigen ontmoeting was.
Vicaris Paul Verbeek sluit de bijeenkomst af met het benoemen van gelijkenissen van Franciscus met de huidige paus Franciscus. Zo bleef Franciscus trouw aan de katholieke kerk en vanuit trouw heeft hij een enorme hervormingsbeweging in de kerk teweeggebracht. De huidige paus is de eerste paus die de naam Franciscus draagt en ook zorgt voor een revival in de kerk. Ook bij de paus staat de ontmoeting met de gekwetste medemens centraal en de paus laat zich raken in deze echte ontmoeting. De paus staat zo voor een levende kerk die daar is waar mensen zich laten raken in echte ontmoeting met elkaar, naar het voorbeeld van de Heilige Franciscus.
Zoals de Heilige Franciscus en paus Franciscus moeten ook wij fundamenteel geraakt worden en ‘moet dit in ons lijf komen om onze Kerk te herstellen’ zei Paul Verbeek het treffend.